‘Een halfjaartje therapie was voor mij voldoende om me te verlossen van mijn angsten’
‘Achttien jaar was ik. Ik zat achter in een driedeursauto. De weg was spiegelglad en de bestuurder reed keihard. Ik had het Spaans benauwd en dacht: als er nu wat gebeurt, kan ik er niet uit. Dát moet het moment geweest zijn waarop mijn claustrofobie is begonnen. Met de jaren groeide die angst. Ik werd bang voor allerlei andere dingen. Ik herinner me nog dat ik tijdens een fietstochtje door het bos in de verte een man zag staan. Totále paniek! Deze man ging mij iets aandoen, daar was ik van overtuigd. Wégwezen! Vanaf dat moment was het afgelopen met de fietstochtjes. Situaties die mij bang maakten vermeed ik. Dat werden er in de loop van de jaren steeds meer.’
‘Ik ging de lift niet in, durfde ’s avonds niet meer de straat op en maakte geen boswandelingen. Soms was ik jaloers op vrouwen die wel dingen alleen durfden te doen. Wat een vrijheid! Die had ik niet, maar om nu te zeggen dat de angst mijn leven verpestte: nee, zo erg was het niet.
In mijn eentje durfde ik bijna niets, maar samen met anderen ondernam ik wel dingen. Hoewel het dan soms ook misging. Met mijn man ga ik iedere week naar de bridgeclub. Toen we op een avond naar huis liepen, zagen we een onbekende jongen met lange haren die een sigaretje stond te roken. Ik was bang. Báng! Ik was ervan overtuigd dat het een engerd was, die eropuit was om mij te pakken.
Twee weken later kwam ik diezelfde jongen overdag weer tegen. We raakten aan de praat; hij bleek gewoon een aardige knul te zijn. Ik dacht bij mezelf: Beike, wat ben je toch een uilskuiken. Toch heeft het 40 jaar geduurd voordat ik hulp gezocht heb om van mijn angsten af te komen.’
Zweverig gedoe
‘Mijn man is 30 jaar ouder dan ik. Hij maakte zich zorgen om me. “Hoe moet dat straks, als ik er niet meer ben?”, zei hij. “Dan kom je nergens meer.” Eerlijk gezegd voelde ik weinig voor hulp. Ik dacht: dat zweverige gedoe. Het kost me handenvol geld en het helpt toch niet. Maar mensen in onze omgeving deelden zijn zorg en overtuigden me ervan dat een leven zonder angst ook prettiger is.
Zo kwam ik bij Thijs voor therapie. Voor onze eerste ontmoeting heb ik eerst álles over hem opgezocht. Straks is het nog een engerd ook, dacht ik. Maar het klikte meteen. Hij wilde eerst weten waar mijn claustrofobie vandaan kwam, en of ik misschien leed aan een trauma. In dat geval zou EMDR een optie zijn. Maar mijn angst werd niet veroorzaakt door een trauma. Dat klopte ook met mijn eigen gevoel. In mijn jeugd zijn nooit rare dingen gebeurd.’
Ouderwetse paniek
‘Vanaf het begin was ik heel duidelijk tegen Thijs. Ik zei: “Praten vind ik prima, maar mij krijg je met geen stok een lift in. En die ondergrondse parkeergarage kun je ook vergeten.” Vraag me niet hoe, maar het is hem toch gelukt. De eerste keer gingen we samen, een verdieping onder de grond. Ik zag alleen maar auto’s, geen mensen. Ik vond het vreselijk eng totdat ik een bewakershokje zag. Wat een geruststelling! Thijs stelde voor meteen nóg een verdieping lager te gaan. Dat deden we ook en toen was het genoeg voor die dag. Iedere week gingen we naar de parkeergarage.
Thijs vertelde altijd heel duidelijk wat we gingen doen en hij forceerde niets. Iedere keer ging ik een stapje verder en op een dag durfde ik in mijn eentje op min 3 rond te lopen. In de verte zag ik een jongen bij een auto staan. Even sloeg ouderwets de paniek toe. Wat was hij van plan? Maar toen dacht ik: ach, die jongen staat niet op mij te wachten – en de angst ebde weg.’
Vast in de lift
‘Uiteindelijk heeft Thijs me zelfs in de lift gekregen. Wat daarbij hielp, is gek genoeg dat hij me vertelde over een nare ervaring die hij zelf ooit met een lift had. “Lekker dan!”, zei ik. “Na zo’n verhaal ga ik er helemaal nooit meer in!” Maar vervolgens vertelde hij wat hij had gedáán toen hij vastzat in die lift. Op knopjes drukken. Bellen. En natuurlijk komt het dan vanzelf goed. Langer dan een kwartiertje zitten mensen nooit vast in de lift. En dat is dan misschien eng, maar er komt wél een einde aan.
Zo leerde Thijs me om als het ware voorbij mijn angsten te denken. Hij bracht de realiteit terug in mijn leven. En ik geloofde hem. Vertrouwen is een voorwaarde. Met een therapeut die ik niet vertrouw, was ik nooit in de lift gestapt.’
Kleine flutdingen
‘Zonder duwtje in mijn rug was ik nooit in therapie gegaan. Je denkt: van mijn angsten afkomen, dat lukt mij toch nooit. Maar het lukt wél! Als het moet, ga ik in mijn eentje met de lift naar de zesde verdieping. Een halfjaartje therapie was voor mij voldoende om me te verlossen van de meeste angsten. Weet je hoe fijn dat is? Ik ben niet meer afhankelijk van andere mensen. Misschien gaat het in de ogen van anderen om kleine flutdingen – met de lift gaan, alleen naar de bridgeclub, een ommetje maken met de hond – maar mijn wereld is zo veel groter geworden. Spijt dat ik niet eerder in therapie gegaan ben, heb ik niet. Dat ligt niet in mijn aard: het gaat zoals het gaat in het leven. Maar ik ben wel blij. En trots!’
×